ECLI:NL:CRVB:2018:781
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- J.T.H. Zimmerman
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Schending van de inlichtingenverplichting door niet melden van kledingverkoop aan huis
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de intrekking van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) aan appellanten werd bevestigd. Appellanten ontvingen vanaf 10 januari 2013 bijstand, maar de gemeente Zwolle trok deze bijstand in na een onderzoek naar de rechtmatigheid van de verstrekte bijstand. Dit onderzoek volgde op een melding dat appellanten mogelijk op niet-legale wijze in hun levensonderhoud zouden voorzien. De sociaal rechercheur voerde een onderzoek uit, inclusief een onaangekondigd huisbezoek, en concludeerde dat appellante op geld waardeerbare werkzaamheden had verricht door kledingverkoop vanuit hun woning, zonder dit te melden aan het college. Het college vorderde de bijstand terug en legde een boete op.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellanten ongegrond voor de intrekking en terugvordering, maar gegrond voor de hoogte van de boete. Appellanten gingen in hoger beroep tegen de beslissing over de boete. Tijdens de zitting bij de Raad heeft het college de boete niet gehandhaafd, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep slaagde. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking had op de boete en herstelde de situatie door het college te verplichten een nieuw besluit te nemen over de terugvordering.
De Raad oordeelde dat de schending van de inlichtingenverplichting door appellanten een rechtsgrond vormde voor de intrekking van de bijstand, omdat niet kon worden vastgesteld of appellanten in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerden. De Raad concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de intrekking van de bijstand over een bepaalde periode, en dat het college een nieuwe berekening van het terug te vorderen bedrag moest maken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met een veroordeling van het college in de proceskosten van appellanten.