ECLI:NL:CRVB:2018:782
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen buitenbehandelingstelling aanvraag bijstandsverlening op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft verzoekster hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die haar aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet (PW) buiten behandeling had gesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 maart 2018 uitspraak gedaan. Verzoekster had op 22 juni 2017 een aanvraag om bijstand ingediend, maar voldeed niet aan de verzoeken van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam om aanvullende financiële gegevens te overleggen. Het college had verzoekster herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende stukken aan te leveren, maar dit gebeurde niet tijdig. De rechtbank verklaarde het beroep van verzoekster ongegrond, maar verzoekster stelde dat zij niet de gelegenheid had gekregen om gronden van beroep in te dienen.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat verzoekster ten onrechte niet de gelegenheid had gekregen om haar gronden van beroep in te dienen, aangezien de termijn daarvoor nog niet was verstreken. De voorzieningenrechter vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep ongegrond, maar oordeelde dat het college de aanvraag terecht buiten behandeling had gesteld. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster niet alle gevraagde bankafschriften had overgelegd, wat essentieel was voor de beoordeling van haar recht op bijstand. De uitspraak eindigde met de veroordeling van het college in de proceskosten van verzoekster en de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening.