Uitspraak
mr. Aslan verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I. Smit.
OVERWEGINGEN
– appellante heeft in deze periode zelfs zelfmoordpogingen gedaan – voor de verzekeringsartsen aanleiding had moeten zijn om een bijzonder geval aan te nemen. Dat de psychische klachten vanaf 2010 in sommige perioden minder waren, wil niet zeggen dat appellante in staat was een aanvraag om WAO-uitkering in te dienen. Verder heeft appellante bestreden dat zij wist dat zij door de medisch adviseur van de gemeente arbeidsongeschikt werd bevonden. De omstandigheid dat appellante voor de toepassing van de WWB niet in staat werd geacht sollicitatieactiviteiten te verrichten, wil niet zeggen dat zij arbeidsongeschikt was in de zin van de WAO omdat het hier om verschillende beoordelingen en wettelijke criteria gaat. Tot slot heeft appellante aangevoerd dat zij zich na het faillissement volledig van de buitenwereld heeft afgesloten en slechts sporadisch contact had met een maatschappelijk werker, zodat die niet precies heeft kunnen achterhalen wat het probleem van appellante was. Ook van de dochter kon niet verwacht worden dat zij een aanvraag om WAO-uitkering zou hebben ingediend. De dochter woonde pas sinds 2011 bij haar moeder en had in die periode veel problemen. De omstandigheid dat de dochter appellante vergezelde bij de aanvraag om een bijstandsuitkering betekent niet, ook gelet op haar jonge leeftijd, dat zij degene is geweest die de aanvraag heeft ingediend.