ECLI:NL:CRVB:2018:988
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor gehoorapparaten en beoordeling van zeer dringende redenen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van twee gehoorapparaten, die in totaal € 2.629,90 kosten. Van deze kosten werd een deel vergoed via de basisverzekering en de aanvullende verzekering, maar er bleef een bedrag van € 629,90 over dat voor eigen rekening van de appellant kwam. Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen heeft de aanvraag afgewezen, stellende dat de Zorgverzekeringswet een voorliggende voorziening is en dat er geen zeer dringende redenen waren om af te wijken van de regels in de Participatiewet.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat er wel degelijk sprake is van zeer dringende redenen, omdat hij in een acute noodsituatie verkeert en blijvend ernstig letsel zal oplopen als hij geen nieuwe gehoorapparaten kan aanschaffen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de appellant niet voldoende heeft aangetoond dat hij zich in een levensbedreigende situatie bevond of dat hij blijvend ernstig letsel zou oplopen zonder de gehoorapparaten. De overgelegde medische stukken waren onvoldoende om deze claims te onderbouwen.
De Raad heeft geconcludeerd dat het college de aanvraag om bijzondere bijstand terecht heeft afgewezen en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.