ECLI:NL:CRVB:2019:1075
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassen kostendelersnorm zonder afstemming op psychische gesteldheid inwonende zoon
Op 5 maart 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een appellante die bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW) en die in hoger beroep ging tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk. Dit college had de bijstand van appellante gewijzigd naar de norm voor een kostendeler, omdat er sprake was van kostendelerschap met haar inwonende zoon. Appellante betoogde dat het college had moeten afwijken van de kostendelersnorm vanwege de psychische gesteldheid van haar zoon, die weigerde bij te dragen in de kosten.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de psychische gesteldheid van de zoon geen bijzondere omstandigheid vormt die een afwijking van de kostendelersnorm rechtvaardigt. De Raad benadrukte dat voor de toepassing van de kostendelersnorm niet relevant is of de medebewoners de kosten feitelijk delen of bijdragen aan die kosten. Het enkele feit dat de zoon medebewoner is, is voldoende voor de toepassing van de kostendelersnorm. De Raad concludeerde dat de beroepsgrond van appellante niet slaagde en dat het hoger beroep niet succesvol was.
De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De griffier en de voorzitter hebben de uitspraak ondertekend, waarmee de beslissing officieel werd vastgelegd.