ECLI:NL:CRVB:2019:1084
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de juistheid van medisch oordeel en geschiktheid van functies in het kader van WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellant, die uitgevallen was als customer service professional door fysieke en psychische klachten, had een WIA-uitkering ontvangen die later werd beëindigd door het Uwv op basis van een herbeoordeling. De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig en volledig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel van de verzekeringsartsen. Appellant was het hier niet mee eens en stelde dat zijn arbeidsongeschiktheid was toegenomen en dat de medische informatie van PsyQ onjuist was beoordeeld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en vastgesteld dat er geen aanleiding was om aan de FML van 9 maart 2016 te twijfelen. De Raad concludeerde dat de geselecteerde functies geschikt waren voor appellant en dat de door hem aangevoerde gronden niet voldoende waren om het oordeel van de rechtbank te weerleggen. De Raad oordeelde dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de beroepsgronden van appellant adequaat had behandeld en dat er geen overschrijding van de belastbaarheid was aangetoond. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.