ECLI:NL:CRVB:2019:1108
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening wegens onvoldoende duidelijkheid over verkoopactiviteiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant had op 28 september 2016 een aanvraag om bijstand ingediend, welke door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam op 2 december 2016 was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de schending van de inlichtingenverplichting door de appellant, die geen verifieerbare gegevens had over de herkomst van de bedragen op zijn bankrekening en onvoldoende duidelijkheid had verschaft over zijn verkoopactiviteiten op Marktplaats.
De Centrale Raad oordeelde dat de appellant niet aan zijn verplichtingen had voldaan om de benodigde informatie te verstrekken, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De appellant had weliswaar goederen aangeboden op Marktplaats, maar had nagelaten om het college tijdig en volledig te informeren over zijn financiële situatie en de verkoopactiviteiten. De Raad benadrukte dat het aan de aanvrager is om de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die tot inwilliging van de aanvraag nopen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat het college op basis van de door hem verstrekte informatie het recht op bijstand had kunnen vaststellen. De door de appellant overgelegde administratie was niet toereikend en gaf geen inzicht in de omvang van de verkoopactiviteiten en de daarmee verworven inkomsten. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.