ECLI:NL:CRVB:2019:1297

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
12 april 2019
Zaaknummer
17/6690 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van bijstand wegens langdurig verblijf in het buitenland zonder zeer dringende redenen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 31 augustus 2017. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan de appellant, die langer dan 28 dagen in het buitenland verbleef. De appellant had aangevoerd dat er zeer dringende redenen waren voor het verlenen van bijstand, specifiek het bijwonen van de begrafenis van zijn moeder op Aruba. De Centrale Raad oordeelde echter dat deze omstandigheden niet kwalificeerden als zeer dringende redenen volgens artikel 16, eerste lid, van de Participatiewet (PW). De Raad benadrukte dat zeer dringende redenen alleen aan de orde zijn in acute noodsituaties die levensbedreigend zijn of leiden tot blijvend ernstig letsel. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de gronden die in hoger beroep zijn aangevoerd niet slagen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

17.6690 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 31 augustus 2017, 17/1047 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
Datum uitspraak: 2 april 2019
Zitting heeft: P.W. van Straalen, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: L. Hagendijk
Namens appellant is verschenen mr. P.M. Iwema, advocaat. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.J. Wintjes.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Het gaat in deze zaak om de intrekking en terugvordering van de kosten van bijstand over de periode 29 april 2016 tot en met 29 mei 2016 op de grond dat appellant langer dan 28 dagen in het buitenland heeft verbleven.
In geschil is in de eerste plaats of sprake is van zeer dringende redenen in de zin van artikel 16, eerste lid, van de Participatiewet (PW). Zeer dringende redenen doen zich volgens vaste rechtspraak voor als sprake is van een acute noodsituatie en de behoeftige omstandigheden waarin betrokkene verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand volstrekt onvermijdelijk is. Volgens eveneens vaste rechtspraak is een acute noodsituatie aan de orde als een situatie van levensbedreigende aard is of blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben.
Appellant heeft aangevoerd dat zeer dringende redenen zijn gelegen in het bijwonen van de begrafenis van zijn moeder op Aruba. Dit is geen zeer dringende redenen als hiervoor bedoeld.
Daarnaast heeft appellant aangevoerd dat de verstrekte informatie van het college te algemeen is. Het college wijst er alleen op dat na 28 dagen in het buitenland geen recht op bijstand bestaat, maar had appellant er ook op moeten wijzen dat daarna alsnog recht op bijstand zou kunnen bestaan indien sprake is van zeer dringende redenen. De omstandigheid dat het college appellant er niet tevens op heeft gewezen dat op grond van zeer dringende redenen alsnog bijstand zou kunnen worden verstrekt, kan – wat daar verder van zij – er niet toe leiden dat in strijd met artikel 16 van de PW alsnog bijstand wordt verstrekt.
Dit betekent dat de in hoger beroep aangevoerde gronden niet slagen. De aangevallen uitspraak zal daarom worden bevestigd.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) L. Hagendijk (getekend) P.W. van Straalen