ECLI:NL:CRVB:2019:1305
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor huurschuld en uitsluiting schulden voor bijstandsverlening
Op 9 april 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De zaak betreft een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de aanvraag van appellant voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) voor de kosten van een huurschuld was afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat er geen zeer dringende redenen waren voor het verlenen van bijzondere bijstand, aangezien appellant zelf had gekozen om gedurende tien maanden geen huur te betalen, wat leidde tot een huurschuld. De Raad heeft vastgesteld dat in de te beoordelen periode geen sprake was van een dreigende huisuitzetting, en dat de argumenten van appellant in hoger beroep niet nieuw waren en reeds door de rechtbank waren weerlegd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand terecht was.