ECLI:NL:CRVB:2019:1313
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in WIA-zaak zonder financieel spoedeisend belang
Op 1 april 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van verzoeker tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Verzoeker had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat hij stelde dat hij niet kon rondkomen van zijn IVA-uitkering en recht had op een hoger dagloon vanaf 9 juni 2009. De rechtbank had eerder het beroep van verzoeker tegen een beslissing van het Uwv ongegrond verklaard.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er sprake is van onverwijlde spoed. Verzoeker heeft echter niet kunnen aantonen dat er een financieel spoedeisend belang is bij het treffen van de voorlopige voorziening. Uit de door hem overgelegde gegevens blijkt niet dat hij in een financiële noodsituatie verkeert.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen noodzaak is voor de gevraagde voorlopige voorziening en heeft het verzoek kennelijk ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan zonder zitting, en de proceskosten zijn niet toegewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 april 2019.