ECLI:NL:CRVB:2019:1337
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens te late indiening door appellant
Op 17 april 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen VGZ Zorgkantoor B.V. over de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar. Appellant had in een besluit van 2 augustus 2017 zijn persoonsgebonden budget beëindigd gekregen, waartegen hij bezwaar maakte. Het zorgkantoor verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De rechtbank Den Haag bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 26 april 2018, waartegen appellant in hoger beroep ging.
In hoger beroep stelde appellant dat hij tijdig bezwaar had gemaakt, met een bezwaarschrift van 28 augustus 2017, en dat het zorgkantoor dit op 13 september 2017 telefonisch had bevestigd. De Raad oordeelde echter dat appellant niet voldoende bewijs had geleverd om zijn stelling te onderbouwen. De Raad concludeerde dat de termijn voor het indienen van bezwaar op 13 september 2017 eindigde en dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij tijdig bezwaar had gemaakt.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 april 2019.