Uitspraak
17.5083 ZW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die als productiemedewerker werkte, had zich op 13 april 2016 ziek gemeld en ontving een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Na een medisch onderzoek door een arts van het Uwv op 28 april 2016, werd appellant per 29 juni 2016 geschikt geacht voor zijn werk. Het Uwv beëindigde daarop zijn recht op ziekengeld. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond. De rechtbank bevestigde het besluit van het Uwv, wat leidde tot het hoger beroep.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn bezwaren en voerde aan dat hij om medische redenen niet in staat was om arbeid te verrichten. Hij verzocht om een onafhankelijke deskundige, maar het Uwv vroeg om bevestiging van de eerdere uitspraak. De Raad beoordeelde de zaak en concludeerde dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd. De artsen hadden de klachten van appellant in overweging genomen en kwamen tot de conclusie dat hij geschikt was voor zijn werk. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat het Uwv op goede gronden het recht op ziekengeld had beëindigd.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling van het Uwv in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de rol van de artsen van het Uwv in het vaststellen van de geschiktheid voor arbeid.