ECLI:NL:CRVB:2019:1383
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- M. Hillen
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending van inlichtingenverplichting bij verkoop via Marktplaats
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante ontving sinds 26 augustus 2004 bijstand en had in 2011 tijdelijk een inkomensvoorziening op basis van de Wet investeren in jongeren. Vanaf 4 augustus 2011 ontving zij weer bijstand op basis van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Enschede heeft in het kader van een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening dossieronderzoek verricht, waarbij onder andere gegevens zijn opgevraagd van de verkoopactiviteiten van appellante op Marktplaats. Het college heeft vastgesteld dat appellante in de periode van februari 2007 tot en met december 2015 goederen heeft aangeboden op Marktplaats, maar geen melding heeft gemaakt van deze activiteiten, wat leidde tot de herziening en intrekking van haar bijstandsuitkering en de terugvordering van € 45.340,36.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij de inlichtingenverplichting niet heeft geschonden, maar de Raad oordeelt dat de verkoopactiviteiten van appellante niet als incidentele verkoop van privégoederen kunnen worden aangemerkt. De Raad verwijst naar eerdere rechtspraak die stelt dat het voor bijstandsontvangers niet verboden is om goederen te verkopen, mits dit tijdig wordt gemeld. De Raad concludeert dat appellante in 35 maanden tussen de een en tien advertenties per maand heeft geplaatst, wat niet kan worden gekwalificeerd als incidentele verkoop. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij recht had op bijstand in de betreffende maanden.