ECLI:NL:CRVB:2019:1490
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van beroep inzake persoonsgebonden budget en termijnoverschrijding
Op 1 mei 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen Stichting Zorgkantoor Menzis. De zaak betreft een niet-ontvankelijkverklaring van het beroep van appellant tegen een besluit van het zorgkantoor, dat hem een persoonsgebonden budget (pgb) had verleend en dit later had beëindigd. Appellant had op 15 december 2015 beroep ingesteld tegen het besluit van het zorgkantoor, maar de rechtbank Gelderland verklaarde dit beroep niet-ontvankelijk omdat het niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. Appellant stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat een medewerker van het zorgkantoor bij een huisbezoek alle bewijsstukken had meegenomen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De Raad stelde vast dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat het voor hem onmogelijk was om tijdig beroep in te stellen. Hij had, ook zonder de benodigde stukken, het beroep kunnen indienen en later zijn gronden kunnen aanvoeren. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.