ECLI:NL:CRVB:2019:1596
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die zich ziek had gemeld met lichamelijke en psychische klachten, had een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze aanvraag afgewezen, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn beperkingen door de artsen van het Uwv zijn onderschat en dat hij niet in staat is om 8 uur per dag te werken. De Raad heeft een deskundige benoemd, die concludeerde dat de belastbaarheid van appellant correct was vastgesteld. De Raad oordeelde dat de conclusies van de deskundige overtuigend waren en dat er geen reden was om te twijfelen aan de vaststelling van het maatmaninkomen door het Uwv.
Daarnaast heeft appellant schadevergoeding gevraagd wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn met bijna achttien maanden was overschreden en heeft de Staat veroordeeld tot schadevergoeding van € 1.500,-. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om schadevergoeding van het Uwv afgewezen. De proceskosten van appellant zijn eveneens vergoed.