Uitspraak
18.318 PW-PV
(dagelijks bestuur)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 14 mei 2019, staat de intrekking en terugvordering van bijstand centraal. De appellante had haar woning op 29 september 2016 laten ontruimen, maar heeft dit niet gemeld aan het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers. Hierdoor kon het dagelijks bestuur niet vaststellen of appellante nog recht had op bijstand, wat leidde tot de intrekking van haar uitkering. De appellante stelde dat het dagelijks bestuur op de hoogte was van haar situatie omdat zij hierover had gebeld, maar deze claim vond geen steun in de beschikbare documenten. Het dagelijks bestuur kwam pas achter de ontruiming toen post aan appellante retour kwam. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door de ontruiming niet te melden, wat resulteerde in de onmogelijkheid voor het dagelijks bestuur om haar verblijfplaats vast te stellen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 5 december 2017 had geoordeeld in deze kwestie. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en de beslissing werd in het openbaar uitgesproken.