ECLI:NL:CRVB:2019:1704

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
23 mei 2019
Zaaknummer
18/318 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking en terugvordering van bijstand na ontruiming en schending van de inlichtingenverplichting

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 14 mei 2019, staat de intrekking en terugvordering van bijstand centraal. De appellante had haar woning op 29 september 2016 laten ontruimen, maar heeft dit niet gemeld aan het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers. Hierdoor kon het dagelijks bestuur niet vaststellen of appellante nog recht had op bijstand, wat leidde tot de intrekking van haar uitkering. De appellante stelde dat het dagelijks bestuur op de hoogte was van haar situatie omdat zij hierover had gebeld, maar deze claim vond geen steun in de beschikbare documenten. Het dagelijks bestuur kwam pas achter de ontruiming toen post aan appellante retour kwam. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door de ontruiming niet te melden, wat resulteerde in de onmogelijkheid voor het dagelijks bestuur om haar verblijfplaats vast te stellen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 5 december 2017 had geoordeeld in deze kwestie. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en de beslissing werd in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

18.318 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 5 december 2017, 17/4883 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers te Waalwijk
(dagelijks bestuur)
Datum uitspraak: 14 mei 2019
Zitting heeft: P.W. van Straalen als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: A.M. Pasmans
Namens appellante is verschenen mr. M.J.M. van Rijswijk, advocaat en kantoorgenoot van mr. I.A.C. Cools. Het dagelijks bestuur is, met bericht, niet verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Het gaat in deze zaak om de intrekking en de terugvordering van bijstand. Aan de besluitvorming van het dagelijks bestuur ligt een schending van de inlichtingenverplichting ten grondslag. Appellante heeft niet gemeld dat zij na de ontruiming van haar woning op 29 september 2016 niet langer op het uitkeringsadres woonachtig was. Als gevolg daarvan kan het dagelijks bestuur het recht op bijstand niet langer vaststellen.
Appellante stelt dat het dagelijks bestuur wel van de feitelijke situatie op de hoogte was omdat zij daarover had gebeld. Die stelling vindt geen steun in de stukken. Daaruit blijkt dat het dagelijks bestuur van de ontruiming op de hoogte geraakte nadat post gericht aan appellante retour kwam. Door de ontruiming niet te melden, heeft appellante haar inlichtingenverplichting geschonden. Als gevolg daarvan kan het recht op bijstand niet worden vastgesteld omdat onbekend is waar appellante na de ontruiming verbleef. Nader onderzoek door het dagelijks bestuur naar de verblijfplaats was - anders dan appellante stelt - niet mogelijk. Het dagelijks bestuur was niet, zoals appellante in haar beroepschrift heeft aangegeven, gehouden om via social media met appellante in contact te treden. Onder deze omstandigheden was het dagelijks bestuur gehouden de bijstand in te trekken.
De gronden slagen niet. De aangevallen uitspraak zal daarom worden bevestigd. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) A.M. Pasmans (getekend) P.W. van Straalen