ECLI:NL:CRVB:2019:1713
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvragen om bijstand op grond van de Participatiewet door het college van burgemeester en wethouders van Asten
In deze zaak heeft appellante op 13 januari 2017 een aanvraag om bijstand ingediend op grond van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Asten heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat appellante niet alle gevraagde gegevens tijdig heeft ingeleverd. Appellante heeft vervolgens op 19 mei 2017 opnieuw een aanvraag ingediend, maar ook deze aanvraag is afgewezen. De rechtbank Oost-Brabant heeft de beroepen tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraken bevestigd. De Raad oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt hoe zij in haar levensonderhoud heeft voorzien en dat het college terecht heeft geoordeeld dat de aanvragen niet konden worden ingewilligd. De Raad benadrukt dat het aan de aanvrager is om de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die nopen tot inwilliging van een aanvraag om bijstand. Appellante heeft niet voldoende duidelijkheid verschaft over haar financiële situatie en de wijze waarop zij haar levensonderhoud heeft gefinancierd. De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvragen om bijstand terecht is geweest.