ECLI:NL:CRVB:2019:1816
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag gehandicaptenparkeerkaart type passagier op basis van medisch advies
Op 5 juni 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een appellante die in hoger beroep ging tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart (GPK), type passagier. De aanvraag was op 9 januari 2017 ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders van Den Haag had deze afgewezen op basis van een medisch advies van de GGD, dat op 23 februari 2017 was uitgebracht. De arts van de GGD concludeerde dat er geen medische redenen waren om de loopafstand van de appellante op minder dan 100 meter in te schatten en dat zij niet continu afhankelijk was van hulp bij het vervoer.
De rechtbank Den Haag had eerder de afwijzing van het college bevestigd, en de appellante ging hiertegen in hoger beroep. Tijdens de zitting op 13 maart 2019 was appellante aanwezig, bijgestaan door haar dochter, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. S. Blankenstein. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het college in redelijkheid de aanvraag had afgewezen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en voegde daaraan toe dat, zelfs als de appellante zou voldoen aan de voorwaarde van loopbeperking, zij nog steeds niet voldeed aan de eis van continuïteit van hulp bij het vervoer.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door M.F. Wagner, in tegenwoordigheid van griffier J.R. Trox, en werd openbaar uitgesproken op 5 juni 2019.