ECLI:NL:CRVB:2019:1952
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand en ingangsdatum in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant had zich per 1 januari 2017 ingeschreven in de basisregistratie personen en op 18 januari 2017 een aanvraag voor bijstand ingediend, met als gewenste ingangsdatum 1 januari 2017. Het college van burgemeester en wethouders van Hilversum heeft de aanvraag aanvankelijk afgewezen, maar later, na bezwaar, bijstand toegekend met ingang van 18 januari 2017. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant niet-ontvankelijk voor het deel dat gericht was tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar tegen het besluit van 2 maart 2017, omdat de gemaakte kosten in bezwaar al waren vergoed. De rechtbank oordeelde verder dat er geen bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigden dat bijstand eerder dan 18 januari 2017 zou worden toegekend.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn eerdere gronden, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank gemotiveerd op deze gronden was ingegaan. De appellant had geen nieuwe gegevens ingebracht ter onderbouwing van zijn stelling dat hij zich eerder dan 18 januari 2017 had gemeld. De Raad concludeerde dat de bijstand terecht per 18 januari 2017 was toegekend en dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken.