ECLI:NL:CRVB:2019:1962
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van een WIA-uitkering en de geschiktheid voor arbeid na medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar geen WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die sinds 2012 niet meer kan werken door diverse klachten, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv dat zij per 16 maart 2015 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep. De Raad heeft deskundige dr. J.J.D. Tilanus ingeschakeld om de medische situatie van appellante te beoordelen. Tilanus concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor een psychiatrische stoornis en dat de beperkingen van appellante correct waren vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 13 februari 2015. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante geen recht had op een WIA-uitkering en dat zij geschikt was voor de geselecteerde functies. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.