ECLI:NL:CRVB:2019:2152
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet melden van auto en vrijheidsontneming
Op 18 juni 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Vaals. De zaak betreft de intrekking van bijstand met terugwerkende kracht en de terugvordering van eerder verstrekte bijstand. De intrekking is gebaseerd op het feit dat de appellant geen melding heeft gemaakt van de aanschaf van een Audi Quattro A8 op 5 september 2016, en dat hij gedurende een periode van 5 tot en met 16 november 2016 rechtens van zijn vrijheid was beroofd. De Raad oordeelt dat de waarde van de auto niet kan worden vastgesteld, omdat de appellant geen verifieerbare gegevens heeft verstrekt die nodig zijn om de waarde te bepalen. Hierdoor kan het college het recht op bijstand niet vaststellen.
De Raad bevestigt dat de appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door de auto niet te melden, wat leidt tot de intrekking van de bijstand. De Raad merkt op dat de intrekking van de bijstand op goede gronden is gebeurd, en dat de niet-melding van de periode van vrijheidsontneming geen verdere bespreking behoeft. Daarnaast is er een boete opgelegd van € 1.183,- wegens de schending van de inlichtingenverplichting. De Raad concludeert dat de opgelegde boete evenredig is aan de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de appellant.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de rechtbank Limburg en wijst de hoger beroepen van de appellant af. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de beslissing is openbaar uitgesproken.