ECLI:NL:CRVB:2019:2179
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen om bijstand en buiten behandeling stelling van aanvraag wegens niet inleveren van gevraagde gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam. De appellant had aanvragen om bijstand ingediend, maar deze zijn afgewezen op de grond dat hij niet binnen de gemeente woont. Daarnaast is een andere aanvraag buiten behandeling gesteld omdat de appellant niet de gevraagde stukken had ingeleverd. De appellant was niet verschenen op de zitting, terwijl het Drechtstedenbestuur zich liet vertegenwoordigen door C.A.M. Nusteling.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank. In de zaken 18/1754 PW en 18/1755 PW werd vastgesteld dat de appellant niet zijn woonplaats in de gemeente had, zoals hij stelde. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claim te onderbouwen. De onderzoeksbevindingen toonden aan dat de appellant voornamelijk in Polen verbleef en daar zijn vaste lasten betaalde. De Raad concludeerde dat het college niet verplicht was verder onderzoek te doen naar de woonplaats van de appellant.
In de zaak 18/1752 PW ging het om de buiten behandeling stelling van een aanvraag omdat de appellant niet alle gevraagde gegevens had ingeleverd. De rechtbank had geoordeeld dat de appellant niet in zijn belangen was geschaad door het niet horen in de bezwaarfase. De appellant had in zowel beroep als hoger beroep de gelegenheid gehad om zijn vermeende verstandelijke beperking te onderbouwen, maar dit was niet voldoende aangetoond. De Raad oordeelde dat de gronden in hoger beroep niet slagen en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.