ECLI:NL:CRVB:2019:2212
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake herziening van WIA-dagloon en ontvankelijkheid bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van het WIA-dagloon van appellant. Appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die zijn aanvraag om herziening van het dagloon had afgewezen. De rechtbank Noord-Nederland had het beroep van appellant gegrond verklaard, maar het Uwv had in hoger beroep betoogd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het bezwaar van appellant tegen de brief van 13 april 2016 niet-ontvankelijk was. De Raad oordeelde dat de brief van 13 april 2016 wel degelijk als een appellabel besluit moet worden aangemerkt, omdat het Uwv daarin een inhoudelijke beoordeling van de door appellant ingediende gegevens had gemaakt. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond. De Raad oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat het Uwv bij de berekening van het dagloon onjuiste loongegevens had gebruikt. De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van relevante gegevens door de appellant en de rol van de polisadministratie van het Uwv in de dagloonberekening.