ECLI:NL:CRVB:2019:2223
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens niet-wonen op het uitkeringsadres
Op 9 juli 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank over de afwijzing van een bijstandsaanvraag door appellant. Appellant had op 1 december 2016 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Participatiewet, waarbij hij stelde dat hij op een bepaald adres woonde. Echter, uit onderzoek van het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen bleek dat appellant niet aannemelijk kon maken dat hij daadwerkelijk op het opgegeven adres woonde. Tijdens een huisbezoek werd vastgesteld dat appellant geen persoonlijke spullen in de woning had en dat hij geen huurcontract kon overleggen. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en in hoger beroep herhaalde de Raad de overwegingen van de rechtbank. De Raad concludeerde dat appellant er niet in was geslaagd om aan te tonen dat hij zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.