Uitspraak
17.4823 WAO
OVERWEGINGEN
16 november 1992. Daarvan is niet gebleken.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van het Uwv om zijn dossier te heropenen en zijn aanspraak op een WAO-uitkering opnieuw te beoordelen. Appellant heeft zich op 4 oktober 1991 ziek gemeld na een verkeersongeval op 3 oktober 1991. In 1993 werd hij in aanmerking gebracht voor een uitkering, maar deze werd per 16 november 1992 ingetrokken omdat hij minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant heeft in 2015 het Uwv verzocht om zijn dossier te heropenen, maar dit verzoek werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om terug te komen van het eerdere besluit. De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat het Uwv hem te vroeg hersteld heeft geacht en dat er wel degelijk nieuwe feiten zijn, zoals de diagnose PTSS en ernstige osteoporose, die verband houden met het ongeval. Het Uwv heeft echter bevestigd dat de eerdere beslissing terecht was, omdat de ingebrachte informatie niet als nieuw kon worden aangemerkt. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, omdat appellant niet kon aantonen dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die de intrekking van de uitkering onterecht maakten. De Raad concludeert dat de psychische klachten van appellant niet aanwezig waren ten tijde van de intrekking van de uitkering en dat de eerdere beoordeling door het Uwv correct was.