ECLI:NL:CRVB:2019:2313
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- P.W. van Straalen
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering in verband met inkomsten uit muziekoptredens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en terugvordering van de bijstandsuitkering van appellant, die sinds 3 september 2007 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet (PW). De herziening was het gevolg van inkomsten die appellant had ontvangen uit muziekoptredens, welke hij niet had gemeld. Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven had appellant verzocht om loon- of salarisbewijzen, maar appellant had hier niet op gereageerd. Uiteindelijk werd vastgesteld dat appellant in de periode van januari tot november 2015 in totaal € 467,44 had ontvangen via een verloningsbureau.
Appellant stelde dat deze inkomsten niet tot zijn middelen gerekend mochten worden op basis van artikel 31, tweede lid, onder g, van de PW, en verwees naar de regeling voor artiesten en beroepssporters van de Belastingdienst. De Raad oordeelde echter dat appellant niet had aangetoond dat de ontvangen bedragen onder deze regeling vielen. De Raad benadrukte dat het enkele feit dat er geen loonbelasting was ingehouden, niet automatisch betekende dat de bedragen als eindheffingsbestanddeel konden worden aangemerkt. De Raad concludeerde dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door de inkomsten niet te melden, en dat het college terecht de bijstand had herzien en teruggevorderd.
De rechtbank had eerder het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de Raad bevestigde de beslissing van het college, omdat appellant niet had aangetoond dat de ontvangen bedragen niet als inkomen moesten worden aangemerkt. De Raad oordeelde dat de beroepsgronden van appellant niet slaagden en bevestigde de aangevallen uitspraak, voor zover deze was aangevochten.