ECLI:NL:CRVB:2019:2626
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering van een filiaalmanager na ziekmelding en beoordeling door het Uwv
Op 7 augustus 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een filiaalmanager die zich op 29 september 2014 ziek meldde met pijnklachten, vermoeidheid en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) kende haar een Ziektewet (ZW) uitkering toe, maar beëindigde deze per 29 oktober 2015, omdat zij meer dan 65% van haar loon kon verdienen. Appellante werd niet meer geschikt geacht voor haar functie, maar wel voor andere functies. Na een nieuwe ziekmelding in 2016 en een beoordeling door een verzekeringsarts, concludeerde het Uwv dat appellante per 11 november 2016 geen recht meer had op ziekengeld. Appellante ging in beroep, maar de rechtbank Oost-Brabant verklaarde haar beroep ongegrond.
In hoger beroep voerde appellante aan dat het Uwv een te hoog opleidingsniveau had vastgesteld en dat zij om medische redenen niet geschikt was voor de functie van wikkelaar/samensteller elektronische apparatuur. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De Raad bevestigde dat de eerder geselecteerde functies passend waren en dat appellante geen nieuwe medische gegevens had overgelegd die haar stellingen konden ondersteunen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.