ECLI:NL:CRVB:2019:2776
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verhaalsbesluiten WGA-uitkeringen door het Uwv aan eigenrisicodragers
In deze zaak gaat het om hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland en de rechtbank Gelderland over verhaalsbesluiten van WGA-uitkeringen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aan eigenrisicodragers. Appellante 1, een verzekeraar en garantsteller, heeft bezwaar gemaakt tegen de verhaalsbesluiten van het Uwv, die betrekking hebben op WGA-uitkeringen van ex-werknemers van een failliete werkgever. De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 augustus 2019 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat appellante 1 geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omdat haar belang slechts afgeleid is van haar contractuele relatie met appellante 2, de eigenrisicodrager. De Raad bevestigt dat het Uwv op grond van dwingend recht verplicht is om de WGA-uitkeringen te verhalen op de eigenrisicodrager en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die het Uwv zouden verplichten om van deze verplichting af te wijken. De hoger beroepen van appellanten worden verworpen en de aangevallen uitspraken worden bevestigd.