Uitspraak
17.3381 WIA
OVERWEGINGEN
11 december 2015. Van de bevindingen van het onderzoek heeft hij kenbaar en begrijpelijk verslag gedaan in het rapport van 19 januari 2016. Hij heeft de door de GGzE gestelde diagnose van schizotypische persoonlijkheidsstoornis als meest passend aannemelijk geacht omdat appellante daar een intensief twaalf weken durend programma heeft gevolgd. Op grond van onder meer het genoemde evaluatieverslag heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanleiding gezien appellante meer of aanvullend beperkt te achten op hoog handelingstempo, het uitvoeren van mentaal complexe taken, het hanteren van emotionele problemen van anderen, het uiten van eigen gevoelens, het omgaan met conflicten, werk waarin veel contact met patiënten of hulpbehoevenden is vereist, onregelmatige diensten en de urenomvang.