ECLI:NL:CRVB:2019:2956
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de aangevallen uitspraak inzake WIA-uitkering en proceskostenveroordeling
Op 4 september 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een WIA-uitkering. Appellante had zich ziek gemeld in 2012 en 2013 en verzocht om een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv had haar aanvraag afgewezen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank Overijssel had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat het Uwv haar beperkingen had onderschat en dat er onvoldoende medisch onderzoek was verricht. De Raad oordeelde dat de aangevallen uitspraak niet rechtsgeldig tot stand was gekomen, omdat appellante niet in de gelegenheid was gesteld om te reageren op belangrijke stukken van het Uwv. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep ongegrond, maar veroordeelde het Uwv tot betaling van de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.068,40 bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in het medisch onderzoek en het beginsel van hoor en wederhoor in bestuursrechtelijke procedures.