ECLI:NL:CRVB:2019:2961
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid na bedrijfsongeluk
Op 11 september 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de weigering van een WIA-uitkering. Appellant had zich op 22 augustus 2014 ziek gemeld na een bedrijfsongeluk, maar het Uwv concludeerde dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was en geen recht had op een uitkering. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Zeeland-West-Brabant bevestigde deze beslissing in een eerdere uitspraak op 5 juli 2017. In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn medische beperkingen door het Uwv waren onderschat en dat hij niet in staat was om te werken. Hij voegde informatie van een anesthesioloog toe die een verdenking op het Complex Regionaal Pijnsyndroom (CPRS) opperde. De Raad oordeelde echter dat de medische onderzoeken van het Uwv zorgvuldig waren en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om vergoeding van wettelijke rente af. De uitspraak werd gedaan door R.E. Bakker, met M.A.E. Lageweg als griffier.