ECLI:NL:CRVB:2019:3138

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 oktober 2019
Publicatiedatum
2 oktober 2019
Zaaknummer
17/4644 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaren appellant

Op 2 oktober 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/4644 WIA. Het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 12 juli 2019 geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen. De Raad heeft eerder op 27 juni 2019 een tussenuitspraak gedaan, gepubliceerd onder ECLI:NL:CRVB:2019:2088. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S. van Andel, heeft op 5 augustus 2019 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten, conform artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

Datum uitspraak: 2 oktober 2019
17/4644 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
2 juni 2017, 16/6983 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft op 27 juni 2019 een tussenuitspraak gedaan, gepubliceerd onder ECLI:NL:CRVB:2019:2088.
Het Uwv heeft op 12 juli 2019 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 5 augustus 2019 heeft mr. S. van Andel, advocaat, namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 12 juli 2019 geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.024,- in beroep en € 1.024,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag
€ 2.048,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van L.R. Carlier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2019.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) L.R. Carlier

VC