ECLI:NL:CRVB:2019:3140

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 oktober 2019
Publicatiedatum
2 oktober 2019
Zaaknummer
17/5410 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens overlijden appellant

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 17/5410 WIA. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat de appellant, die in leven laatstelijk woonachtig was te [woonplaats], is overleden. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft een verweerschrift ingediend, maar er zijn geen erfgenamen van de appellant verschenen om het geding voort te zetten. De zitting was aangekondigd in de Staatscourant, maar er heeft zich niemand gemeld om als partij aan het geding deel te nemen. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te vervallen, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

17.5410 WIA

Datum uitspraak: 2 oktober 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant
van 21 juni 2017, 16/1147 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
wijlen [appellant], in leven laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[werkgeefster] B.V. (werkgeefster)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Namens werkgeefster heeft arts-gemachtigde H.E. Wonnink als belanghebbende aan het geding deelgenomen.
Het Uwv heeft bij brief van 1 juli 2019 bericht dat appellant op [datum] 2017 is overleden.
Gelet op het bepaalde in artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, is in de Staatscourant van 1 augustus 2019 behandeling van de zaak op de zitting van 12 september 2019 aangekondigd.
Van de zijde van de erfgenamen van appellant is niemand ter zitting verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigd door mr. R.E.J.P.M. Rutten. Werkgeefster heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1. Appellant is op [datum] 2017 overleden. Daarmee is zijn belang bij voortzetting van het geding komen te vervallen.
2. Niet gebleken is van erfgenamen die appellant als partij in dit geding zijn opgevolgd en die het geding zouden willen voortzetten. Ook na de aankondiging in de Staatscourant hebben zich geen belanghebbenden gemeld met het verzoek als partij aan het geding te mogen deelnemen.
3. Uit het voorgaande volgt dat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is te komen ontvallen. Het hoger beroep zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van
R.H. Koopman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2019.
(getekend) I.M.J. Hilhorst-Hagen
(getekend) R.H. Koopman

RB