ECLI:NL:CRVB:2019:3168
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking in hoger beroep tegen de Sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen de behandelend rechter, M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in het kader van hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank Noord-Holland. De wraking is gebaseerd op de stelling dat de behandelend rechter niet onpartijdig zou zijn, omdat zij eerder bij de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft gewerkt en verzoekster geen toegang heeft gegeven tot bepaalde documenten. De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 oktober 2019 geoordeeld dat er geen gegronde redenen zijn voor de wraking. De behandelend rechter heeft aangegeven dat er geen gelegaliseerde documenten zijn en dat de argumenten van verzoekster niet wijzen op vooringenomenheid. De Raad heeft vastgesteld dat de procedurele beslissing om de zaak niet naar een meervoudige kamer te verwijzen geen grond voor wraking kan zijn. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter E. Dijt en de leden W.H. Bel en M. Greebe, in aanwezigheid van griffier V.Y. van Almelo.