Uitspraak
31 juli 2017, 16/5605 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
30 augustus 2013 beëindigd omdat niet kan worden vastgesteld of appellant nog recht heeft op een uitkering op grond van de Wet WIA. Volgens de gegevens van het Uwv is appellant sinds 30 augustus 2013 geëmigreerd en heeft het Uwv geen woon- en/of verblijfplaats van appellant.
WIA-uitkering geweigerd omdat de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op minder dan 35%.
1 oktober 2015. Een arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies geselecteerd en op basis daarvan de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant berekend.
Niet is gebleken dat sprake is van toegenomen PTSS-klachten ten tijde van belang. Daartoe wordt overwogen dat in de periode van belang de verzekeringsarts in een rapport van 30 juli 2015, op basis van informatie van de behandelend psycholoog, heeft vastgesteld dat de PTSS voldoende lijkt te zijn gestabiliseerd. De arts van het Uwv heeft in zijn rapport van 10 mei 2016 eveneens vastgesteld dat de PTSS-klachten nog stabiel zijn als voorheen. Daarbij heeft de arts geconcludeerd dat er meer sprake is van spanningsklachten dan van PTSS-klachten. De reeds in de FML vastgestelde beperkingen ondervangen volgens de arts ook deze klachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens het oordeel van de arts en de door hem op 10 mei 2016 vastgestelde FML onderschreven.