Uitspraak
18 4361 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
F.H.R.M. Robbers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
8 oktober 2019.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds juli 2012 een Wajong-uitkering ontvangt en lijdt aan een chronische nieraandoening, had bijzondere bijstand aangevraagd voor stofferingskosten van zijn nieuwe woning. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, omdat er volgens hen geen bijzondere omstandigheden waren die de aanvraag rechtvaardigden. De rechtbank heeft het beroep van de appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, omdat de appellant niet had aangetoond dat hij niet in staat was om voor de kosten te reserveren.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De appellant had een urgentieverklaring gekregen voor het vinden van nieuwe woonruimte en had sinds zijn verhuizing in februari 2017 de tijd om te reserveren voor de stofferingskosten. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende had onderbouwd dat zijn financiële situatie, inclusief zijn nieraandoening, hem verhinderde om te reserveren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen sprake was van bijzondere omstandigheden die een verlening van bijzondere bijstand rechtvaardigden. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van de appellant af.