ECLI:NL:CRVB:2019:3218
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellant het griffierecht niet had betaald. Appellant, die woonachtig is in Marokko, was niet verschenen op de zitting. Het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. A. Anandbahadoer.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellant in zijn verzoek om terug te komen van een eerder besluit geen nieuwe informatie had verstrekt en dat hij geen gronden van bezwaar had ingediend tegen het besluit van 19 oktober 2017. De rechtbank had terecht overwogen dat appellant het griffierecht niet had betaald, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen. Appellant had geen reden gegeven voor zijn verzuim en had in hoger beroep geen argumenten aangedragen tegen de niet-ontvankelijk verklaring.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen dat appellant in verzuim is geweest en dat de rechtbank de niet-ontvankelijk verklaring terecht heeft toegepast op basis van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing is daarmee definitief en sluit de mogelijkheid van verdere rechtsgang uit.