ECLI:NL:CRVB:2019:3219
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep na overlijden appellant zonder erfgenamen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die op 28 februari 2019 is overleden. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 26 oktober 2017. Na het overlijden van de appellant is gebleken dat er geen erfgenamen zijn die de appellant in dit geding hebben opgevolgd en die het geding zouden willen voortzetten. Ondanks de aankondiging in de Staatscourant op 1 augustus 2019, hebben zich geen belanghebbenden gemeld met het verzoek om als partij aan het geding deel te nemen. Hierdoor is het processueel belang van de appellant bij de voortzetting van het geding komen te vervallen.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheid is voor voortzetting van het hoger beroep, aangezien er geen erfgenamen zijn die het belang van de appellant kunnen vertegenwoordigen. De Raad heeft het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van R.H. Koopman als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.