ECLI:NL:CRVB:2019:3229

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 oktober 2019
Publicatiedatum
11 oktober 2019
Zaaknummer
19/554 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van bijstand en terugwerkende kracht in sociale zekerheidsrecht

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 1 oktober 2019, staat de toekenning van bijstand centraal. Appellant, die bijstand heeft aangevraagd, is van mening dat deze bijstand met terugwerkende kracht moet worden verleend vanaf 14 juni 2017, terwijl het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de bijstand pas heeft toegekend per 3 oktober 2017, de datum waarop appellant zich daadwerkelijk heeft gemeld voor bijstand. De rechtbank Den Haag heeft in haar eerdere uitspraak op 18 december 2018, waartegen het hoger beroep is ingesteld, terecht overwogen dat er in beginsel geen recht op bijstand bestaat voor de periode voorafgaand aan de aanvraagdatum, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen.

Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij zich ook op 14 juni 2017 al had gemeld voor bijstand. Echter, de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant zijn stelling niet heeft onderbouwd met concrete en verifieerbare gegevens. Bovendien blijkt uit de mededelingen die appellant heeft ontvangen, dat hij niet is afgehouden van het indienen van een bezwaarschrift of een nieuwe aanvraag. De Raad concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat bijstand met terugwerkende kracht wordt toegekend. Daarom bevestigt de Raad de uitspraak van de rechtbank en wordt het hoger beroep afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

19.554 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 december 2018, 18/2129 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (college)
Datum uitspraak: 1 oktober 2019
Zitting heeft: P.W. van Straalen, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: V.Y. van Almelo
Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. J. Biemond, advocaat. Het college heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Het gaat in deze zaak om de toekenning van bijstand. Het college heeft bijstand toegekend per 3 oktober 2017, zijnde de datum waarop appellant zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen. Appellant wil dat bijstand wordt toegekend per 14 juni 2017.
De rechtbank heeft terecht overwogen dat in beginsel geen recht op bijstand bestaat over een periode voorafgaand aan de datum waarop de betrokkene zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken indien bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen.
Het hoger beroep komt er op neer dat appellant stelt dat hij zich ook op 14 juni 2017 al had gemeld om bijstand aan te vragen. De daarop volgende aanvraag is buiten behandeling gesteld en appellant heeft daartegen weliswaar geen bezwaar gemaakt, maar dat was omdat hem telefonisch was medegedeeld dat dit geen zin zou hebben. Ook is hem medegedeeld dat het indienen van een nieuwe aanvraag geen zin zou hebben omdat hij stukken moest inleveren waarover hij niet kon beschikken. Daargelaten dat appellant zijn stelling met betrekking tot de aan hem gedane mededelingen niet heeft onderbouwd met concrete en verifieerbare gegevens, volgt uit die mededelingen niet dat hij is afgehouden van het indienen van een bezwaarschrift of een aanvraag om bijstand. Van bijzondere omstandigheden om bijstand met terugwerkende kracht toe te kennen is niet gebleken.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat in dat geval geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) V.Y. van Almelo (getekend) P.W. van Straalen
sg