ECLI:NL:CRVB:2019:3251
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- M. Hillen
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van onvoldoende informatie over verblijfplaats
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 19 juli 2018 zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) ongegrond verklaarde. Appellant heeft op 16 december 2016 een aanvraag om bijstand ingediend, maar heeft geen vaste woon- of verblijfplaats. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft appellant herhaaldelijk verzocht om informatie over zijn verblijfplaatsen, maar appellant heeft niet de gevraagde gegevens volledig aangeleverd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college terecht de aanvraag heeft afgewezen, omdat appellant onvoldoende inlichtingen heeft verstrekt over zijn feitelijke woon- en verblijfplaats.
In hoger beroep heeft appellant zich tegen deze uitspraak gekeerd, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat appellant in gebreke is gebleven om voldoende duidelijkheid te verschaffen over zijn feitelijke woon- en verblijfsituatie. Dit is van belang voor de beoordeling van het recht op bijstand. De Raad stelt vast dat appellant niet heeft voldaan aan zijn wettelijke inlichtingenverplichting, waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank wordt dan ook bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.