ECLI:NL:CRVB:2019:36
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering bijstandsuitkering met boete wegens schending van inlichtingenverplichting
Op 8 januari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het Drechtstedenbestuur. Appellant ontving sinds 21 december 2004 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand. Naar aanleiding van een melding dat appellant werkzaamheden verrichtte in een garage, heeft de gemeente Dordrecht een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de intrekking van de bijstand en terugvordering van eerder verstrekte bijstandsbedragen, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden. De rechtbank Rotterdam had eerder de beroepen van appellant tegen de besluiten van het bestuur ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant betoogd dat hij geen werkzaamheden in de garage heeft verricht, maar enkel zijn broer bezocht en aan zijn eigen auto’s sleutelde. De Raad oordeelde echter dat de verklaringen van appellant en de waarnemingen van de handhavingsmedewerkers voldoende bewijs boden voor de conclusie dat appellant op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht. De Raad bevestigde dat appellant gehouden kon worden aan zijn ondertekende verklaring en dat de opgelegde boete van € 1.647,14 evenredig was aan de ernst van de overtreding. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.