ECLI:NL:CRVB:2019:3814
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de status van jonggehandicapte in het kader van de Wajong en de afwijzing van de uitkeringsaanvraag
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1988, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De aanvraag werd afgewezen op basis van een medisch onderzoek dat concludeerde dat appellante op haar achttiende verjaardag geen beperkingen voor arbeid had. Appellante stelde dat zij al vóór haar achttiende verjaardag reumatische klachten had, maar het Uwv en de rechtbank hebben deze stelling niet onderschreven. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen nieuwe medische gegevens waren ingediend die de claims van appellante konden onderbouwen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante terecht niet als jonggehandicapte werd aangemerkt. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de artsen van het Uwv, die stelden dat er op de achttiende verjaardag van appellante geen beperkingen voor arbeid aanwezig waren. De uitspraak werd gedaan op 20 november 2019.