ECLI:NL:CRVB:2019:3833
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijstandsaanvraag wegens onduidelijke financiële situatie en onvoldoende informatie over besteding van vermogen
Op 3 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een afwijzing van een aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet (PW) door het college van burgemeester en wethouders van Schiedam. Appellante, een alleenstaande gescheiden vrouw, had eerder een bedrag van € 117.379,44 ontvangen uit de verkoop van haar voormalige echtelijke woning. Het college weigerde de bijstandsaanvraag omdat appellante niet voldoende duidelijkheid had verschaft over de besteding van dit bedrag.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante onvoldoende verifieerbare gegevens heeft overgelegd met betrekking tot de besteding van het vermogen. Ondanks dat appellante aanvoert dat haar zoon geld van haar rekening heeft vergokt, heeft zij niet kunnen aantonen waar het resterende bedrag van € 32.389,44 is gebleven. De Raad oordeelt dat het college terecht heeft geconcludeerd dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld, omdat appellante niet aan haar inlichtingenverplichting heeft voldaan.
De uitspraak van de rechtbank, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde, is door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. Het verzoek van appellante om schadevergoeding werd afgewezen, evenals de veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en verantwoording in de aanvraagprocedure voor bijstand.