ECLI:NL:CRVB:2019:3931
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluiten van het Uwv inzake WIA-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had de beroepen van appellant tegen beslissingen op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het Uwv met betrekking tot zijn aanspraken op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Het Uwv heeft op 26 maart 2019 een gewijzigde beslissing genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Dit betrof onder andere de toewijzing van reiskosten, zorgtoeslag en huurtoeslag over 2019, alsook een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in deze procedure met elf maanden is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.000,-. De Raad heeft de eerdere uitspraken van de rechtbank vernietigd en de beroepen van appellant gegrond verklaard. Tevens is het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant en het vergoeden van het griffierecht. De uitspraak is gedaan op 4 december 2019.