ECLI:NL:CRVB:2019:449
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen Wajong-uitkering na termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die in aanmerking was gebracht voor een Wajong-uitkering, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 24 januari 2017, waarin haar werd medegedeeld dat zij geen informatie had verstrekt en dat haar uitkering verlaagd zou worden. Appellante stelde dat zij tijdig bezwaar had gemaakt, maar het Uwv verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarbij werd overwogen dat appellante niet had aangetoond dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt en vroeg om een uitzondering op de regels vanwege de problemen die de verlaging van haar uitkering met zich meebracht. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar was. Appellante had niet aangetoond dat zij het besluit op een zodanig tijdstip had ontvangen dat zij redelijkerwijs niet binnen de wettelijke termijn van zes weken bezwaar had kunnen maken. De Raad volgde de overwegingen van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak, zonder aanleiding te zien voor een veroordeling in de proceskosten.