ECLI:NL:CRVB:2019:460
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Stopzetting Wajong-uitkering wegens schending inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de stopzetting van de Wajong-uitkering van appellante door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante was sinds 17 februari 2012 in aanmerking voor arbeids- en inkomensondersteuning op basis van de Wajong. Het Uwv had appellante herhaaldelijk verzocht om informatie over haar verblijf en stage in Spanje, maar appellante heeft hierop niet gereageerd. Dit leidde tot de schorsing van haar uitkering op 1 september 2016, omdat het Uwv op basis van de beschikbare gegevens vermoedde dat appellante haar inlichtingenplicht had geschonden.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, omdat appellante geen duidelijkheid had gegeven over haar verblijf in Spanje en haar stageperiodes. In hoger beroep herhaalde appellante dat zij een korte stage in Spanje had gelopen en dat zij door haar gezondheid niet in staat was om de gevraagde informatie te verstrekken. Het Uwv heeft echter bevestigd dat appellante niet aan haar informatieplicht had voldaan, wat van belang was voor het recht op haar uitkering.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv terecht de Wajong-uitkering had stopgezet, omdat appellante niet had voldaan aan haar verplichtingen. De rechtbank werd in haar oordeel gevolgd, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor uitkeringsgerechtigden om tijdig en volledig informatie te verstrekken aan het Uwv, om recht te hebben op hun uitkering.