ECLI:NL:CRVB:2019:504
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning WGA-vervolguitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 februari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellant, die als systeembeheerder werkte, had zich in 2008 ziek gemeld vanwege gezondheidsproblemen gerelateerd aan HIV en neurosyfilis. Het Uwv had eerder vastgesteld dat appellant recht had op een WGA-vervolguitkering, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Appellant stelde dat zijn gezondheid was verslechterd en dat er verdergaande beperkingen moesten worden aangenomen. Het Uwv had echter geconcludeerd dat er geen toename van arbeidsongeschiktheid was en dat de eerder vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid gehandhaafd kon blijven.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat appellant geen nieuwe medische informatie had ingediend die de conclusies van het Uwv zou kunnen ondermijnen. In hoger beroep handhaafde appellant zijn standpunt dat er onvoldoende beperkingen waren aangenomen, maar de Raad oordeelde dat de overwegingen van de rechtbank volledig werden onderschreven. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.