ECLI:NL:CRVB:2019:551
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten koelkast door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 11 oktober 2017. De appellant had op 23 januari 2017 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een koelkast, maar deze aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Arnhem. Het college stelde dat de kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en dat de appellant over eigen middelen beschikte om de kosten te dekken.
De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarbij werd overwogen dat de kosten voor de aanschaf en vervanging van duurzame goederen tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren. Deze kosten dienen in beginsel uit het inkomen te worden bestreden, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit onmogelijk maken. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de aanvraag voor bijzondere bijstand rechtvaardigden.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn eerdere argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde het oordeel van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de appellant voldoende middelen had om de vervangingskosten van de koelkast zelf te dekken, en dat de gronden in hoger beroep niet nieuw waren. De Raad besloot dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal.