ECLI:NL:CRVB:2019:622
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van medisch onderzoek door het Uwv in het kader van WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die sinds 1992 als verkoopmedewerker werkte, had zich op 12 april 2013 ziek gemeld en verzocht om een WIA-uitkering. Het Uwv had zijn aanvraag afgewezen, wat leidde tot een procedure bij de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de vastgestelde arbeidsmogelijkheden van de appellant correct waren. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat zijn beperkingen onjuist waren vastgesteld en dat hij niet in staat was de geselecteerde functies te vervullen. Hij verwees naar verschillende medische documenten en beslissingen van de gemeente die zijn beperkingen zouden onderbouwen. De Centrale Raad van Beroep heeft echter de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat er geen nieuwe medische stukken waren ingediend die twijfel zaaiden aan de eerdere vaststellingen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.