ECLI:NL:CRVB:2019:821
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ziekengeld op basis van verdiencapaciteit en medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een voormalig vrachtwagenchauffeur, had zich op 28 april 2015 ziek gemeld met psychische klachten. Na beëindiging van zijn dienstverband heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) hem ziekengeld verstrekt op basis van de Ziektewet. Echter, na een beoordeling door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige, concludeerde het Uwv dat de appellant in staat was om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen, wat leidde tot de beëindiging van zijn ziekengeld per 27 mei 2016.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de beperkingen van de appellant correct waren vastgesteld. In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat het onderzoek niet zorgvuldig was en dat zijn beperkingen waren onderschat. De Raad heeft echter geoordeeld dat het medisch onderzoek door de artsen van het Uwv volledig en zorgvuldig was, en dat de appellant niet voldoende nieuwe medische gegevens had ingediend om zijn standpunt te onderbouwen.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd vastgesteld dat de functies die aan de appellant waren voorgelegd medisch geschikt waren. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.